quote

Interview met Stef Bos – “Ik blijf geloven in de dingen van waarde”

Door de jaren heen heb ik ontelbare mensen gesproken over hun creativiteit. Dit interview met Stef Bos was gedenkwaardig, omdat hij zo waarachtig en poëtisch is. Het is opgenomen in ZINschrift 4 ‘Het mysterie van creativiteit’ dat ik samen met Lenette Schuijt samenstelde. Ook het interview met Stef Bos beleefden we samen.

Stef Bos studeerde kleinkunst bij aan Studio Herman Teirlinck in Antwerpen. Naast toneel schreef hij teksten en muziek, onder andere de Belgische inzending voor het Songfestival in 1989. In 1991 had hij een hit met Papa. Sindsdien trekt hij met theaterconcerten langs Belgische en Nederlandse theaters. Hij maakte veel muzikale reizen door Zuid-Afrika en werkt geregeld samen met Zuid-Afrikaanse musici.

In een Antwerps café raken we in gesprek met Stef Bos over het creatieve proces. Dat is niet zonder risico: je kunt creativiteit gemakkelijk dood analyseren. Maar het gesprek dat zich ontspint, is een en al creatief proces. Soms is er worsteling om iets uit te drukken, soms ontstaan spontane zinnen, soms schaven we aan een woord. Voor we het weten is het uren later.

Voor Stef is dit typerend. Creatief werk ziet hij als het ordenen van chaos. ‘Chaos is altijd de bron. Je put uit een collectief onderbewuste, neemt daar een detail uit en gaat dat vormgeven. Paul Klee legt in zijn dagboeken inspiratie uit als een boom, die wortelt in de aarde, met alles dat vòòr ons heeft bestaan. Daar komt het voedsel vandaan, waardoor de boom uiteindelijk vruchten kan dragen. Als je probeert daar controle over te hebben, dan vergeet je dat je een boom bent. Dan denk je dat je zelf de aarde bent. Als je bloeit, weet dan dat het niet helemaal je eigen verdienste is. Je moet trouw blijven aan die chaos. Want als jij het een eigen naam gaat geven ben je verloren. In het creatieve proces is er geen andere weg dan de positie in te nemen van die boom en dat je wortels de voeding op kunnen zuigen.’

We zitten midden in ons onderwerp. Hoe komt de kunstenaar tot die ontvankelijke houding? Stef: ‘Door niet te zijn. Dat is eigenlijk de filosofische basis van creativiteit. Ik zal het uitleggen aan de hand van het liedje Witsand, dat ik geschreven heb over de catharsis die ik onderging rond mijn veertigste. Ik zat aan de kust bij Kaapstad in een dorpje dat Wit Zand heette. Dagen liep ik langs het strand en probeerde ’s avonds te schrijven, maar het lukte niet. Ik stond tussen mezelf en de creativiteit. Toen kwam ik bij de meer concrete kant van creativiteit. Je hebt een pen en die moet je gewoon in beweging zetten. Ik probeerde dus te beschrijven wat ik zag. Dat heb ik geleerd van Grotowski, een grote meester in het toneel. Hij zei dat je net zo lang moet bewegen tot je kapot bent en dan moet gaan spelen. Op een gegeven moment dacht ik niet meer na. Dàt was het niet-zijn. En ineens ontstond er een zin. En er kwam een heleboel achteraan. Natuurlijk moest ik daarna afstand nemen en de techniek aan de orde laten komen. Dat is de ambachtelijke kant van creativiteit: hoe geef ik het een vorm, waardoor ik het naar buiten kan brengen en het publiek de kans krijgt er iets van zichzelf in te herkennen? Je moet niet denken. Maar ook niet stoppen bij het vormloze. Ik denk niet als ik schrijf. Ik volg alleen een spoor van inkt dat langzaam in mij binnendringt en zegt wat ik verzwijg.’

Kunst is voor Stef dan ook het zichtbaar maken van dingen. De essentie van de dingen kunnen we niet zien, wel gewaarworden, al zouden we onze zintuigen daarin meer moeten trainen. Dingen zien zoals ze zijn, is volgens hem het moeilijkste wat er is. Misschien is het niet eens haalbaar, maar die richting is van belang. ‘Kunst bemiddelt tussen wat groter is dan wijzelf. Voor de één is dat de natuur of God of de kosmos. Tot je twintigste kun je nog denken dat de wereld bij jou begon. De Zuid-Afrikaanse dichter en amateurbioloog Eugène Marais beschreef in Die siel van die mier een mierenhoop als een samenhangend organisme, waarin elke mier een eigen functie heeft. Dat is wat ik doe als ik schrijf. Ik ben onderdeel van een groter geheel. Alle mensen die me ooit hebben geïnspireerd en alle gesprekken die ik heb gevoerd, zetten iets in gang. En af en toe geef ik dat vorm. Ik vind dat een geruststellende gedachte, want als ik het allemaal zelf zou moeten genereren! Zodra ik denk dat ik het doe, wordt het irritant. Dan verbreek je die verbondenheid. Je komt ergens uit voort, je hebt niet jezelf in elkaar gekleid.’

De zanger en de schrijver

Als beginnend zanger en tekstschrijver was Stef Bos onzeker. ‘Ik ben niet voor zingen in de wieg gelegd. In het begin schreeuwde ik te hard, onzeker of ik wel de moeite waard was.’

Hij had een ambivalente houding tegenover het podium. Maar als hij thuis zat achter een tafeltje en zijn gevoelens uitte via papier, kende hij geen angst. Gewoon doen, durven iets slechts te schrijven. Dat is wat veel mensen blokkeert bij het schrijven: ze denken dat ze zich belachelijk maken. ‘Ik ben ook nu veel aan het schrijven. Dat is voor mij altijd het beginpunt. Dat is zo zalig. Een proces waar je geen beheer over hebt. Ik zou niet op een podium gaan staan als ik geen dingen maakte die ik zou willen doorgeven. Ik zit ook wel eens te wringen met iets. Meestal is dat, omdat ik niet dienstbaar ben aan de boodschap. Dat ik er tussen zit. Toen ik begon te schrijven, dacht ik echt dat ik het zelf deed. Nu heb ik dat niet meer. Als zanger en schrijver zit ik in een spagaat. In het schrijven moet ik de verhouding met mijzelf zo zuiver mogelijk houden, getuige zijn en deel van het geheel. Op het podium is het een ander verhaal, dan ben ik aan het doen. Ik probeer ook op het podium die zuiverheid te zoeken, maar daar zit een grotere contradictie in. Ik voel dat ik in het zingen ontvankelijk ben, maar ook dat ik er sta, dat er applaus is, dat er verwachtingen zijn bij het publiek. Als ik zit te schrijven kan ik er gewoon van genieten, deel zijn van een geheel.’

Langzaamaan leerde hij ook op het podium te zijn wie hij is. ‘Als je iets gemaakt hebt, dat je daarna moet uitvoeren, moet je steeds de bezieling opzoeken. Het moet honderdtachtig keer opnieuw geboren worden. Ik heb leren vertrouwen op het lied. Daar zit geconcentreerde energie in, omdat het al een weg heeft afgelegd. Als je gaat zingen, is het er al. Eigenlijk vervul ik op het podium de functie van een kunstmatige baarmoeder: schaamteloos open zijn om de boodschap door te laten. Uitvoeren is ook een scheppende daad, maar anders van karakter. Op het podium moet je de omstandigheden zo creëren, dat als jij niet in staat bent om de kern te pakken, het lied overeind blijft, zo dat het publiek het zelf kan pakken. Het is mooi als dat samenvalt. Als een zaal gesloten blijft, moet ik niet harder schreeuwen, maar ze juist naar me toe laten komen. Een voorstelling moet zo geconstrueerd zijn dat de kans op magie zo groot mogelijk is. Maar garantie heb je nooit. Je hebt degene die de boodschap brengt en degene die ontvangt. Soms denk ik zelf dat ik er niet in zat en dan zegt de geluidsman dat het de beste voorstelling ooit was. Je moet dus binnen een voorstelling proberen de chaos open te houden, de lijn naar de kelder waaruit het opborrelt. Die doorbloeding moet er in elke voorstelling zijn.’

Scheppen in het dagelijks leven

Het scheppende in de mens is volgens Stef Bos een wezenskenmerk. Iedereen kan scheppen. Doordat hij geregeld werkt en woont in Zuid-Afrika, merkte hij dat creativiteit in de Afrikaanse cultuur minder afgesloten is van de samenleving. ‘In Zuid Afrika ben je een kunstenaar als je iets kunt maken, een tafel bijvoorbeeld. Het is er gewoon dat je iets creëert, ergens vorm aan geeft. Iedereen kan scheppen. In Afrikaanse culturen – net zoals vroeger bij ons – ligt kunst dichter tegen ambachtelijkheid aan. Door het uiteen trekken van onderdelen in het productieproces is dat verdwenen. De één maakt een tafelblad, de ander poten. In onze samenleving ontbreekt de verbinding of samenhang vaak. En dus de ziel.

In Zuid-Afrika is muziek maken een onderdeel van de dag, net als eten. Daar betalen mensen niet om je te beluisteren op een concertpodium, ze zitten ’s avonds bij elkaar om te zingen. Muziek heeft er een functie, het zet de dingen op zijn plek. De geschiedenis wordt verteld via de muziek. Als muziek louter en alleen iets wordt om je ego op te poetsen, dan is de verbinding weg. Kinderen die hier meedoen aan Idols willen ‘beroemd’ worden. Maar dat is helemaal niks! Je moet muziek beoefenen voor de muziek. In het creatieve proces gaat het om zuiverheid, niet om het effect. Je moet niet willen scoren, want het spel zelf is het mooiste. Als je een liedje schrijft dat een hit moet worden, stap je uit het scheppingsproces. Dan raak je niet het wezen van de dingen. Geestig melodietje, maar het komt niet onder mijn huid. Dan moet je de schoonheid loslaten en wordt het puur effectbejag. De echte geraaktheid van het publiek is het grootste compliment dat ik kan krijgen. Ik vind het fascinerend hoe een zin in een liedje of in de
literatuur iets teweeg kan brengen in een mensenleven.’

De creatieve stroom open houden

Een paar jaar geleden verloor hij zijn stem. Hij raakte zwaar verkouden in Zuid-Afrika. Doordat het erg droog was, werd het slijm op zijn stembanden hard. Uiteindelijk bracht acupunctuur zijn stem terug. Maar enige tijd was hij in paniek. ‘Toen dacht ik, stel dat ik nooit meer kan zingen. Ik realiseerde me dat ik nog altijd kon doen, waarmee ik eigenlijk begonnen ben. Soms lijkt de creatieve stroom opgedroogd. Daar moet je je niet ongerust over maken. Mijn uitgangspunt is, met Nietzsche, twee punten en een rechte lijn. Niet te veel zijwegen bewandelen, doen wat je moet doen, zijn wie je bent. Dat is mijn lijn en lukt het even niet, is het geen probleem. En als ik echt blokkeer, dan moet dat het thema zijn. Niet geforceerd een ander thema zoeken, maar vertrekken van waar ik ben. Je moet verbinding durven maken met waar je bent en dat geeft soms verrassende combinaties. Als ik ergens heen wil, zie ik niet waar ik nu ben. Nu kan ik veel eerder de knop omdraaien. Je hebt steeds opnieuw de mogelijkheid om de verbinding te herstellen.

In de meest verdrietige fasen van mijn leven, toen ik als een stofje door het heelal ging, kwam ik tot mijzelf als ik me voor het slapen voorstelde dat ik een kind was. Dat ik de volgende dag op de fiets naar school zou gaan. Daardoor kon ik bij het besef dat het allemaal goed zou komen. Dat jongetje representeert voor mij het hier-en-nu, vol overgave spelen, zonder effectbejag.

Ik houd de stroom ook open door mezelf niet onder druk te zetten. Als ik volgend jaar een voorstelling heb, dan zorg ik dat ik nu al het materiaal heb. Deadlines zijn killing voor mij. Als ik te weinig tijd heb, gaan alle nummers over hetzelfde.’

Volharding

Stef Bos is geboren in 1961. ‘Ik ben wat ze noemen de verloren generatie. Grootgebracht door ouders die de oorlog hebben meegemaakt en op school les gekregen van mensen die zich daartegen afzetten. In die tijd stonden er veel hippies voor de klas. Door hen heb ik me bedrogen gevoeld. Toen het erop aankwam, gingen ze allemaal voor het pluche. Ik voel me ontgoocheld, want ik ben nog steeds zeer principieel in de ideeën uit die tijd. Als je met elkaar werkt, ook in een theatergroep, moet iedereen behoorlijk betaald worden, de verschillen in betaling in een band moeten niet te groot zijn. Ik probeer die principes te blijven hanteren zonder naïef te zijn. Je moet de omstandigheden creëren, maar kunt het niet opleggen.

Ik had echt een probleem met mijn tijd. In de negentiger jaren ging het alleen maar over geld, IT en beleggen. Ik begreep het niet, dit hadden we toch niet afgesproken! Dat je zo snel je idealen verkoopt en de multiculturele samenleving op de schroothoop gooit. Ik vind dat je echt moet blijven uitgaan van het vieren van verschillen in plaats van debatteren over wat de leidende cultuur is. En dan moet je twee punten en een rechte lijn hebben. Ik blijf geloven dat een aantal dingen van wezenlijke waarde zijn. Nu zitten mensen van mijn leeftijd in het parlement of zijn staatssecretaris. Ik schrik soms van wat ze zeggen. Dan denk ik: heb je wel geleefd? Heb je niet veel te lang in organisaties gezeten?’

Creativiteit en organisaties

‘Een mierenhoop is organisch gegroeid. Een organisatie kan alleen werken als het organische wordt toegelaten. Als het bedrijf kan groeien in zijn eigen tempo bijvoorbeeld. Dus niet teveel moeten groeien of te snel. Ik heb ook een aantal dingen te vroeg gedaan en ik houd nu goed in de gaten dat ik het juiste moment kies. Bedrijven laten zich te veel ringeloren door groei. Aandeelhouders zijn een groot probleem. Grote beslissingen die voor je bedrijf belangrijk zijn, laat je niet nemen door duizend man met elk een aandeeltje. Ik laat mijn publiek toch ook niet meebepalen wat ik speel? Ik zou nooit mijn bedrijf aan aandeelhouders verkopen, want dan willen ze opbrengst zien. Dan moet je  de muzikanten minder betalen, dan willen ze dat we langer spelen in Carré, want daar verdienen we meer geld. Dan gaat het over iets anders, dan wordt het doel opbrengst genereren voor aandeelhouders. Op die manier vind ik het niet meer leuk en gaat het bedrijf kapot.

Als je creatief bent binnen een organisatie, dan ben je ook menselijk. Je kunt slim zijn en veel geld verdienen, maar als je met mensen werkt en niet hetzelfde uitdraagt als wat je doet, dan kun je heel rijk worden, maar niet gelukkig. Dan werkt je organisatie ook niet, dan wordt het schaken, mensen tegen elkaar uitspelen en daar dan goed in zijn. De mededelingen van de meester moeten des meesters waardig zijn en moeten jouw eigen stem dragen. Het is belangrijk te weten waar je zelf voor staat. Een wezenlijk leider, zoals Nelson Mandela, is in een bepaalde klasse opgevoed. Hij is ertoe opgeleid om een grote taak te volbrengen. Dan nog is leiderschap een kunst, daar moet je je bewust van zijn. Degene die het leiderschap het minst zoekt, is vaak het meest geschikt.’

Anderen in hun kracht zetten

Zelf werkte Stef Bos acht jaar op de toneelschool. Binnen een organisatie heeft hij graag een functie, waarin hij dienstbaar kan zijn. ‘Ik vind het leuk om ergens onderdeel van te zijn. In het werken met een groep is het misschien wel mijn grootste verdienste dat ik andere muzikanten in hun kracht zet, waardoor die volledig tot bloei kunnen komen. Als ik een leerling zie spelen kan ik ontroerd worden, dat ik eraan heb bijgedragen dat iemand zichzelf uit. Dat vind ik zo gaaf, dan hoeft mijn naam er niet onder te staan. Binnen een organisatie moeten mensen op de juiste plek zitten. Je moet mij bijvoorbeeld niet de zakelijke leiding geven.

Vandaag moest ik een spijkerbroek kopen. In de eerste winkel werd ik niet geholpen en ik stond al twijfelend bij de kassa. De kassamedewerker wees me terecht dat ik voordrong. Echt iemand die niet lekker in zijn vel zat. Ik legde de broek neer en zei: ‘houd ’m maar’. Misschien kom ik nog wel eens terug, maar dat is niet oké. In een andere winkel trof ik een jongen die me fantastisch hielp, dat maak je niet vaak meer mee. Het liefst zou ik naar die eerste winkel terug gaan om het uit te praten.

Als leider van een band spreek ik af dat als er iets is, we meteen over de kern van de zaak praten. Niet over de details, hoe de strijkers hun stok houden, maar hoe je weer samen kunt spelen. Ik wil wel de verantwoordelijkheid nemen, maar iedereen moet dat doen. De toon is daarbij zo belangrijk. Dat verraadt hoe je tegenover de ander staat.’

Verleidingen

Stef Bos was al snel succesvol. Door het succes van Papa werd zijn cd Is dit nu later zelfs dubbel platina. ‘Ik was beroemd, met alle eenzaamheid van dien. Dat moet je loslaten en dan komt je ijdelheid in het geweer. Als ik daarin was gebleven had ik nog twintig keer een Papa moeten maken en dat was voor mij maar een deel van het plaatje.

Ik ben toen teruggeschakeld. Aan het einde van mijn leven wilde ik dingen geschreven hebben waar ik zelf gelukkig mee ben. Dat ik tien keer minder ging verkopen was voor mij geen probleem. Ik ben vrij in mijn product. Ik hoef niet iets te maken waar ik niet achter sta. Ik word niet in een richting gedwongen door een platenfirma. Ik kan mijn ideële principes toepassen, zoals een deel van de winst voor de muzikanten bestemmen. Voor mij is het een spel om te kijken hoe ver je daarin kunt gaan. Dat heb ik in wezen van mijn ouders en daar ben ik ze dankbaar voor. Mijn pa zei me toen ik naar de toneelschool ging: “Als je op het podium komt dan moet je geen onzin vertellen, maar iets dat waarde heeft.” Dat houdt mij netjes in de rails.’

Stef Bos komt uit een middenstandsgezin. Zijn vader, een juwelier, had ooit een tweede winkel geopend en dat werd hem teveel. Hij hield zijn zoon voor dat je altijd moet weten waar het stopt. ‘Je krijgt in het begin alleen maar lof. Zoetigheid is niet goed voor je tanden, maar wel verleidelijk. Een kant in jezelf wil dat wel, zo’n duiveltje. Die moet je onderkennen om hem de baas te kunnen. Dat deed ik door te blijven praten met gelijkgestemden, met mensen die je bij de les houden: klopt het nog wel wat je doet? Mijn creatieve werk is mijn engelbewaarder. Die zegt me of het spoor nog goed is. Als er niets meer uit je handen komt is het echt mis. Het creatieve proces moet de baas zijn.’

Twee punten en een lijn

We spreken over de tijdgeest. Veel kunst is commercieel geworden, waardoor een verlangen ontstaat naar de ongrijpbare kant van de dingen. ‘We leven in zo’n opportunistische tijd. Maar dan gaat het weer over twee punten in een rechte lijn. Dat basisprincipe moet je vasthouden, vertrouwen in historische lijnen en lange termijn denken. Ik begin binnenkort aan een project waar ik speel in de woonkamer van een zwart gezin. Witte mensen die de voorstelling willen zien, moeten naar een zwart township komen en bij de andere cultuur op bezoek gaan. Spelen voor maar dertig mensen tegelijk, voor nop. Dat doe ik bewust om mijn creativiteit te vrijwaren van verloedering. Om mijn ijdelheid in de hand te houden. Het gebeurt wel dat een platenmaatschappij belt en zegt dat ze een nummer opnieuw gaan uitbrengen, omdat het in een film zit. Dat doe ik niet. In het begin geloven mensen je niet. Na een project in Zuid-Afrika had ik een boekje gemaakt, eigenlijk omdat ik toen die stembandontsteking had. Dat boekje verkocht goed. Een van mijn bandleden vroeg me toen naar mijn masterplan. Maar ik heb helemaal geen plan, alleen een richting, op langere termijn. Maar hij dacht economisch, hij vond het slim bekeken van mij. Ik vind het gewoon erg leuk om boekjes te maken. Sommige mensen willen dat ik kom spelen in een stadion in Zuid-Afrika, maar ik doe dat niet. Dat wat ik wil doen, is daar niet geschikt voor. Dat heeft niks te maken met principes. Je moet doen wat bij je past. De vorm en de inhoud moeten overeenstemmen.

Ik wil niet in de positie komen dat andere mensen bepalen wat ik zing. Ik wil plezier hebben in wat ik doe. Dat geld verdienen me niet gelukkig maakt, heb ik gelukkig al jong beseft. Het houdt me wel bezig. Ik heb nummers gemaakt over mensen die over de schreef gaan, die hun vrijheid inleveren voor geld of roem.’

Doen wat je moet doen

‘De filosoof George Steiner heeft in een interview gezegd dat we het begin kwijtgeraakt zijn. Dat is niet dramatisch, maar het is wel zo. De samenleving moet terug naar zijn bron. De essentie laat zich, ook in je eigen leven, vaak zien op momenten van kaalslag. Dan realiseer je je waar het om gaat.

Elk mens moet zijn begin terug zoeken en als genoeg mensen dat doen vormt het een beweging op zich. Een roeping? Ik weet vaak helemaal niet waarom ik doe wat ik doe. Ik kan het niet tegenhouden, ik moet gewoon schrijven. Ik probeer het een beetje te omzeilen, maar eigenlijk is roeping wel het goede woord. Want er roept iets. Dat is een ongelofelijke luxe. Ik zie hoe fout het kan gaan als mensen iets proberen te doen, waarvoor ze niet in de wieg gelegd zijn. Het is belangrijk dat je akkoord gaat met je roeping, dat je die aanvaardt met al zijn beperkingen. Je kunt niet alles hebben. Als je daarin niet eerlijk bent doe je anderen pijn en word je zelf ongelukkig.

Ik zie mezelf niet als intrinsiek talent. Ik ben een werker, die het echt heeft moeten leren en daarin steeds meer groeit. Ik heb heel langzaam iets vergaard: tien keer tegen een muur lopen en aanvaarden dat die muur er staat. Vroeger zong ik dingen en dan meende ik het wel, maar ik kende de betekenis niet. Dat zou ik niet meer kunnen. Voor mij is het een noodzaak geworden om die draad zuiver te houden.’

Witsand

tekst en muziek: Stef Bos

Waar de brede rivier
Zich verliest in de zee
Waar een wolk in de verte
Het zonlicht breekt

En de tijd ademt traag
Want de tijd die slaapt
In die armen van die baai
Waar die suidoos waai

En ik volg mijn schaduw
Langs een eindeloos strand
Tot de zon ondergaat
In het binnenland
In Witsand
In Witsand

Waar je voelt dat er niets
Is gemaakt om te blijven
Waar je omkijkt en ziet
Hoe je sporen verdwijnen

Want de golven die komen
En de golven die gaan
En de zee die beweegt
Op de maat van de maan

In een land waar de toekomst
Vecht met het verleden
Ver van hier
In onrustige steden
Ver van dit strand
In Witsand

En ik loop door de jaren
langs een eindeloos strand
En ik probeer te verklaren
Hoe ik hier ben beland
Hoe sterk is het toeval
Hoe sterk is het lot
Ben ik wie ik zijn wou
Is het dit wat ik zocht

En ik praat met de zee
En ik praat met de doden
En ik mis soms een god
Om in te geloven
Zoals ik toen ik klein was
Vlak voor het slapen
Wist dat er iemand
Over mij waakte
Nu sta ik hier ’s nachts
Ik kijk naar de sterren

En weet niet goed meer
Wat ik moet zeggen
Ik voel me soms moe
Ik voel me soms leeg
Hoe langer ik leef
Hoe minder ik weet

Hoe minder ik denk
In goed en in kwaad
In waarheid en leugen
In liefde en haat
Geef mij maar de wolken
Geef mij maar de lucht
Ik kan er uren naar kijken
Misschien is dat het geluk
Misschien ligt daar het geluk …

… waar de brede rivier
Zich verliest in de zee
Waar een wolk in de verte
Het zonlicht breekt

En de tijd ademt traag
Want de tijd die slaapt
In die armen van die baai
Waar die suidoos waai